kers

Kersen.

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kers    (hulp, bestand)
• IPA: / kɛrs / (1 lettergreep)

Woordafbreking

• kers

Woordherkomst en -opbouw

• Via het Latijnse ceresia > ceresium, cerasium verder te herleiden tot het Oudgriekse κεράσιον, κέρᾰσος.
• In de betekenis van ‘kruisbloemige plant, waterkers e.d.’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1170 . In de betekenis van ‘vrucht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 .

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kers	kersen
verkleinwoord	kersje	kersjes

Zelfstandig naamwoord

kers v / m

1. (plantkunde), (fruit) Prunus avium  Prunus cerasus  vrucht van de kersenboom

   • Een kers aan een steeltje. 
   • Er groeien kersen in de tuin. 

Hyponiemen

acerola-kers akkerkers ananaskers barbadoskers bitterkers boerenkers = daikonkers graskers hofkers jodenkers klimkers kruidkers = laurierkers moeraskers mosterdkers paratuinkers peperkers pijlkruidkers = radijskers rucola-kers sterkers sterrenkers tuinkers veldkers veldkruidkers = veldtuinkers vertrekker vogelkers waterkers weichselkers winterkers wolfskers

Afgeleide begrippen

kersappel kerselaar kersenbier kersenbloei kersenbloesem kersenbomenhout = kersenbonbon kersenboom kersenbrandewijn kerseneter kersenhout kersenjam = kersenknoedel kersenlikeur kersenmand kersenpannenkoek kersenpit kersenpluk = kersenrood kersentaart kersentijd kersentuin kersenvla kerspruim = kersrood kerstomaat tuinkerszaad waterkerssaus waterkerssoep

Verwante begrippen

• zoete kers, zure kers

Verwante begrippen

• kriek

Uitdrukkingen en gezegden

• de kers op de taart

het detail dat het geheel perfect maakt

Spreekwoorden

• met grote heren is het kwaad kersen eten

samenwerken met personen die veel machtiger zijn is niet voordelig of zelfs schadelijk

Vertalingen

    1. de vrucht van de kersenboom   

Afrikaans: kersie (af) Bretons: kerez (br) Bulgaars: череша (bg) v Catalaans: cirera (ca) Duits: Kirsche (de) v Engels: cherry (en) Esperanto: ĉerizo (eo) Frans: cerise (fr) Grieks: κεράσι (el) o (kerási) Interlingua: ceresia (ia) Italiaans: ciliegia (it) v

Japans: サクランボ (ja) Litouws: vyšnia (lt) Papiaments: cherry/chèri Pools: czereśnia (pl) Portugees: cereja (pt) Slowaaks: čečnja (sk) Russisch: вишня (ru) v, черешня (ru) v Spaans: cereza (es) v Turks: kiraz (tr) Waals: ceréjhe (wa) Zweeds: körsbär (sv)

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kers	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

kers m

1. (plantkunde) Prunus avium  Prunus cerasus  boom waaraan kersen groeien o.a. de voornoemde soorten.

Synoniemen

• kersenboom

Verwante begrippen

• wilde kersenboom, zure-kersenboom, kersenbomenhout

Vertalingen

    1. kersenboom   

Spaans: cerezo (es) m

Gangbaarheid

• Het woord kers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kers" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.