Naar inhoud springen

kalenderdag

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 13 jun 2019 om 08:35 (→‎top: vervanging sjabloon samenstelling)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·len·der·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kalenderdag kalenderdagen
verkleinwoord kalenderdagje kalenderdagjes

Zelfstandig naamwoord

kalenderdag m

  1. (tijdrekening), (eenheid) de tijdsduur van 24 uur - van middernacht tot de eerstvolgende middernacht - waarvoor op de kalender een datum staat
    • We mogen de auto nog twee kalenderdagen langer gebruiken. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid