hippopotamus

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  hippopotamus    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌhɪpoˈpotamʏs / (5 lettergrepen)

Woordafbreking

• hip·po·po·ta·mus

Woordherkomst en -opbouw

• *van Latijn hippopotamus, in de betekenis van ‘hoefdier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1773

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	hippopotamus	hippopotami hippopotamussen
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de hippopotamus m

1. (evenhoevigen) Hippopotamus amphibius  nijlpaard

Synoniemen

• nijlpaard

Hyperoniemen

• nijlpaarden, evenhoevigen, zoogdieren, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Hyponiemen (in taxonomische zin)

• cyprusdwergnijlpaard, nijlpaard

Vertalingen

   1. zie: nijlpaard   

Gangbaarheid

• Het woord hippopotamus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Engels

Woordherkomst en -opbouw

• van Latijn hippopotamus

Uitspraak

• Geluid:  hippopotamus (VS)    (hulp, bestand)

enkelvoud	meervoud
hippopotamus	hippopotamuses, hippopotami, hippopotamus

Zelfstandig naamwoord

hippopotamus

1. (evenhoevigen) nijlpaard

Latijn

Uitspraak

• IPA: /hip.poˈpo.ta.mus/

Woordherkomst en -opbouw

• van Oudgrieks ἱπποπόταμος (hippopótamos), een samenstelling van ἵππος (híppos) "paard" en ποταμός (potamós) "river", dus: "rivierpaard"

Zelfstandig naamwoord

hippopotamus m

1. (evenhoevigen) hippopotamus, nijlpaard

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	hippopotamus	hippopotamī
genitief	hippopotamī	hippopotamōrum
datief	hippopotamō	hippopotamīs
accusatief	hippopotamum	hippopotamōs
vocatief	hippopotame	hippopotamī
ablatief	hippopotamō	hippopotamīs

Overerving en ontlening

• Engels: hippopotamus
• Nederlands: hippopotamus