Naar inhoud springen

grijpen

Uit WikiWoordenboek
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
grijpengrijpend
gripgegrepen
greep
  • grij·pen
  • In de betekenis van ‘pakken’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • van Middelnederlands gripen[2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
grijpen
greep
gegrepen
klasse 1 volledig

grijpen [3]

  1. plotseling iets of iemand beetpakken
    • Hij wist snel de peuter te grijpen voor deze in de kolkende rivier viel. 
     Terwijl de jonge assistent de gegevens van zijn Franse identiteitskaart invoerde, had ik de neiging om zijn ID te grijpen en te fotograferen, alsof zijn administratieve nummers met het verlaten van de Camino ineens belangrijker voor me Zijn.[4]
  2. met kracht iets pakken
     Gehaast stap ik uit de cabine, waarbij ik uitglijd en me nog net weet vast te grijpen aan de wasbak.[5]
     Op 14 juli 2014 demarreert Nibali op drie kilometer voor de top. De Siciliaan grijpt de leiderstrui en staat die niet meer af.[6]
  3. emotioneel ergens door geraakt worden
     Ik vond het verbijsterend om te horen hoeveel indruk de trail destijds op deze man had gemaakt. Zou ik over 35 jaar ook nog zo gegrepen zijn door deze ervaring?[7]
  4. naast grijpen: iets missen, iets niet te pakken kunnen krijgen
     Zij grijpen dus naast de 1.000 euro tegemoetkoming en moeten wachten tot een volgende ronde. Het loket gaat op 1 september en 1 november opnieuw open. Degenen die zich wel hebben kunnen aanmelden, krijgen binnen enkele dagen hierover een bericht.[8]
  • De gelegenheid bij de haren grijpen of pakken
gebruik maken van een gegeven mogelijkheid
  • de kans grijpen
gebruik maken van een gegeven mogelijkheid
 Het aardewerk en het porselein staan te glanzen in de pronkkeuken, het paarlemoer glinstert in het inlegwerk, en als Nella ziet dat alle talgkaarsen zijn vervangen door waskaarsen, grijpt ze haar kans en snuift ze de heerlijke geur ervan op.[9]
  • De koe bij de horens grijpen (pakken of vatten)
  • Grip / greep op iets krijgen
  • Iemand bij de kladden grijpen
Iemand bij zijn kleren grijpen
  • Van de gaffel in de greep vallen
  • voor het grijpen liggen
iets makkelijk kunnen bereiken
 Maar toch zat ze hier, op het voeteneinde van haar moeders bed, terwijl er een onafhankelijk leven voor het grijpen lag.[10]

degrijpenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord grijp
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[11]
  1. "grijpen" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. grijpen op website: Etymologiebank.nl
  3. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  4. “De Camino” (2021), Luitingh-Sijthoff op Wikipedia, ISBN 9789024582280
  5. Marion Pauw e.a.
    “4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340
  6. Bronlink Weblink bron
    Rob Gollin
    “De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
  7. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  8. Bronlink geraadpleegd op 30 juni 2022 Weblink bron “STAP-budget al binnen 2,5 uur op door stortvloed aan aanvragen” (01 juli 2022), NU.nl
  9. Jessie Burton vert. Mieke Trouw-Luyckx
    “Het huis aan de gouden bocht” (2014), Luitingh-Sijthoff op Wikipedia, ISBN 9789021809526
  10. Jessie Burton vert. Marja Borg
    “De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff op Wikipedia, ISBN 9789024574704
  11. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be