geschenk

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Geschenk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·schenk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geschenk geschenken
verkleinwoord geschenkje geschenkjes

Zelfstandig naamwoord

geschenk o

  1. iets dat men iemand geeft, meestal ter gelegenheid van een speciale gebeurtenis
    • De geschenken lagen onder de kerstboom. 
  2. iets dat men krijgt
     Wat een geschenk om met deze dames te hebben opgetrokken. Dit zou nooit gebeurd zijn als ik zo gehaast als thuis was geweest.[1]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be