erkennen/vervoeging
Uiterlijk
vervoeging van de bedrijvende vorm van erkennen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | erkennen | te erkennen | ||||||||
toekomend | zullen erkennen | te zullen erkennen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben erkend | te hebben erkend | ||||||||
toekomend | erkend zullen hebben | erkend te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
erkennend | erkend | ev. erken |
mv. verouderd erkent |
erkenne | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | erken | erkent | erkent | erkent | erkent | erkennen | erkennen | erkennen | |||
verleden (o.v.t.) | erkende | erkende | erkende | erkende | erkende | erkenden | erkenden | erkenden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal erkennen | zult/zal erkennen | zult/zal erkennen | zult erkennen | zal erkennen | zullen erkennen | zullen erkennen | zullen erkennen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou erkennen | zou erkennen | zou(dt) erkennen | zoudt erkennen | zou erkennen | zouden erkennen | zouden erkennen | zouden erkennen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb erkend | hebt erkend | hebt/heeft erkend | hebt erkend | heeft erkend | hebben erkend | hebben erkend | hebben erkend | |||
verleden (v.v.t.) | had erkend | had erkend | had erkend | hadt erkend | had erkend | hadden erkend | hadden erkend | hadden erkend | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal erkend hebben | zal/zult erkend hebben | zult/zal erkend hebben | zult erkend hebben | zal erkend hebben | zullen erkend hebben | zullen erkend hebben | zullen erkend hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou erkend hebben | zou erkend hebben | zou/zoudt erkend hebben | zoudt erkend hebben | zou erkend hebben | zouden erkend hebben | zouden erkend hebben | zouden erkend hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm erkend worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt erkend | er is erkend | |||||||||
verleden | er werd erkend | er was erkend | |||||||||
toekomend | er zal erkend worden | er zal erkend zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou erkend worden | er zou erkend zijn | |||||||||
lijdende vorm erkend worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | erkend worden | erkend te worden | ||||||||
toekomend | erkend zullen worden | erkend te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | erkend zijn | erkend te zijn | ||||||||
toekomend | erkend zullen zijn | erkend te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word erkend | wordt erkend | wordt erkend | wordt erkend | wordt erkend | worden erkend | worden erkend | worden erkend | |||
verleden (o.v.t.) | werd erkend | werd erkend | werd erkend | werdt erkend | werd erkend | werden erkend | werden erkend | werden erkend | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal erkend worden | zult erkend worden | zult erkend worden | zult erkend worden | zal erkend worden | zullen erkend worden | zullen erkend worden | zullen erkend worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou erkend worden | zou erkend worden | zou/zoudt erkend worden | zoudt erkend worden | zou erkend worden | zouden erkend worden | zouden erkend worden | zouden erkend worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben erkend | bent erkend | bent/is erkend | zijt erkend | is erkend | zijn erkend | zijn erkend | zijn erkend | |||
verleden (v.v.t.) | was erkend | was erkend | was erkend | waart erkend | was erkend | waren erkend | waren erkend | waren erkend | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal erkend zijn | zult erkend zijn | zult erkend zijn | zult erkend zijn | zal erkend zijn | zullen erkend zijn | zullen erkend zijn | zullen erkend zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou erkend zijn | zou erkend zijn | zou/zoudt erkend zijn | zoudt erkend zijn | zou erkend zijn | zouden erkend zijn | zouden erkend zijn | zouden erkend zijn |