entiteit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·ti·teit
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het wezenlijke’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • Afgeleid van het Middeleeuwslatijns entitas, van het Latijnse tegenwoordig deelwoord esse, "zijn" + met het achtervoegsel -iteit
enkelvoud meervoud
naamwoord entiteit entiteiten
verkleinwoord entiteitje entiteitjes

Zelfstandig naamwoord

de entiteitv

  1. iets wat wezenlijk bestaat
  2. (informatica) een mens, dier of ding waaraan men eigenschappen kan toekennen (attributen) en waarvan deze informatie kan worden opgeslagen b.v. in tabellen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen