blather
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Engels
Uitspraak
Woordafbreking
- blath·er
Woordherkomst en -opbouw
- Werkwoord: Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord blathra.
- Zelfstandig naamwoord: Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord blaðra.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to blather |
he/she/it | blathers |
verleden tijd | blathered |
voltooid deelwoord |
blathered |
onvoltooid deelwoord |
blathering |
gebiedende wijs | blather |
Werkwoord
blather
- onovergankelijk, (pejoratief) bazelen, kletsen, kwebbelen, liflaffen, ouwehoeren, uitkramen, zwetsen
Schrijfwijzen
Synoniemen
- babble
- blab
- blabber
- blither
- chatter
- gabble
- gibber
- maunder
- palaver
- piffle
- prate
- prattle
- smatter
- tattle
- tittle-tattle
- twaddle
Afgeleide begrippen
enkelvoud | meervoud |
---|---|
blather | - |
Zelfstandig naamwoord
blather
- (pejoratief) gebazel, gezwafel, geklets, geouwehoer, leuterkoek, prietpraat
- (pejoratief) babbelaar, babbelkous, flapuit, kletsmajoor, kletsmeier, kwebbel, leuteraar, ouwehoer, theetante, zwetser
Schrijfwijzen
- [1-2]: blether
Synoniemen
|
Afgeleide begrippen
- [2]: blatherskite