zwetser
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zwet·ser
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van zwetsen met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwetser | zwetsers |
verkleinwoord | zwetsertje | zwetsertjes |
Zelfstandig naamwoord
zwetser [2]
- iemand die zwetst
Gangbaarheid
- Het woord 'zwetser' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.