bitch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bitch
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bitch bitches
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de bitchv

  1. (pejoratief) (vulgair) (jongerentaal) vrouw
  2. (scheldwoord) agressieve vrouw
     'Bitch.' Grof taalgebruik was nooit haar ding geweest.[2]
  3. (als geuzennaam) zelfbewuste vrouw
  4. (figuurlijk) lastig probleem, vervelende situatie
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
bitchen

bitch

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bitchen
    • Ik bitch. 
  2. gebiedende wijs van bitchen
    • Bitch! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bitchen
    • Bitch je? 

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. bitch op website: Etymologiebank.nl
  2. All-inclusive” op Wikipedia (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontwikkeld uit Oudengels bicce, mogelijk ontleend aan Oudnoords bikkja (verg. Noors bikkjehond”, vteef”), niet aangetroffen in andere Westgermaanse talen (of Gotisch), noch is de relatie met Frans biche “hinde” (uit Oudfrans bisse) duidelijk. [1] Verwantschap met Nederlands bikken “hakken” is qua betekenis weinig aannemelijk.
enkelvoud meervoud
bitch bitches

Zelfstandig naamwoord

bitch

  1. (dierkunde) teef; vrouwtje van bepaalde diersoorten met name honden
  2. (scheldwoord) (verouderd) promiscue vrouw, slet
  3. (scheldwoord) teef, denigrerende aanduiding voor een onaangename vrouw
  4. (vulgair) vrouw (in het algemeen)
  5. (pejoratief) (lhbt) man die zich vrouwelijk gedraagt of opstelt
  6. (vulgair) (figuurlijk) iets vervelends, kut
    «Karma's a bitch
    Karma is kut (straft af).

Werkwoord

bitch

  1. (vulgair) onovergankelijk zich als een onaangename vrouw opstellen
  2. (vulgair) onovergankelijk voortdurend (kwaadaardig) zeuren, klagen over onbeduidende zaken
  3. (vulgair) overgankelijk bederven, kapotmaken
Overerving en ontlening

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron bitch in: Oxford English Dctionary, second edition (1989) op oed.com