analogie

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ana·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig via het Latijnse analogia van het Oudgriekse ἀναλογία, dat weer een samenstelling is van ἀνά en λόγος (spraak, redenering) met het voorvoegsel ana- met het achtervoegsel -logie [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord analogie analogieën
verkleinwoord analogietje analogietjes

Zelfstandig naamwoord

analogie v

  1. een overeenkomst tussen twee verschillende zaken die bijv. kan dienen als basis voor een bepaalde redenering of vergelijking
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

Zelfstandig naamwoord

analogie

  1. analogie


Frans

Zelfstandig naamwoord

analogie v

  1. analogie
Afgeleide begrippen


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /analɔgɪjɛ/
Woordafbreking
  • ana·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

analogie v

  1. analogie
Verbuiging
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Meer informatie

Verwijzingen