account

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·count
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, voor de verdere etymologie zie aldaar [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord account accounts
verkleinwoord accountje accountjes

Zelfstandig naamwoord

account o

  1. (financieel) een bankrekening
    • Ik heb bij die bank een account geopend. 
  2. (informatica) een virtueel profiel waaraan bepaalde kenmerken of eigenschappen gekoppeld kunnen worden
    • Het gehackte account werd geblokkeerd. 
     Volgens de hoofddocent zeggen adverteerders vaak dat ze zich helemaal niet richten op hele jonge kinderen, maar dat klopt niet altijd. "Sommige jonge kinderen zitten op sociale media via een account van hun ouders. Of ze maken zelf een account aan door een valse leeftijd op te geven."[2]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. account op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 2 juli 2022 Weblink bron “Waarom juist kinderen zo interessant zijn voor sociale media” (09 oktober 2021), NU.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • (Werkwoord) afkomstig van het Oudfranse woord aconter.
  • (zelfstandig naamwoord) afkomstig van het Oudfranse woord acont.
Naar frequentie 1562 (werkwoord)
vervoeging
onbepaalde wijs to  account 
he/she/it  accounts 
verleden tijd  accounted 
voltooid
deelwoord
 accounted 
onvoltooid
deelwoord
 accounting 
gebiedende wijs  account 

Werkwoord

account

  1. beschouwen
  2. berichten
  3. verrekenen
Uitdrukkingen en gezegden
  • account for
Naar frequentie 1562 (naamwoord)
enkelvoud meervoud
account accounts

Zelfstandig naamwoord

account

  1. rekening
  2. verslag
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • [1]: account closed
rekening gesloten