buik: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Caudex Rax (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Snorrebot (overleg | bijdragen)
k →‎top: vervanging sjabloon:=, zie Kroeg
Regel 26: Regel 26:
*[[blubberbuik]]
*[[blubberbuik]]
*[[bovenbuik]]
*[[bovenbuik]]

{{=}}
{{==}}
*[[bruinbuik]]
*[[bruinbuik]]
*[[dikbuik]]
*[[dikbuik]]
*[[geelbuik]]
*[[geelbuik]]
*[[grasbuik]]
*[[grasbuik]]

{{=}}
{{==}}
*[[gruttenbuik]]
*[[gruttenbuik]]
*[[hangbuik]]
*[[hangbuik]]
*[[klauwbuik]]
*[[klauwbuik]]
*[[kruimelbuik]]
*[[kruimelbuik]]

{{=}}
{{==}}
*[[kuikenbuik]]
*[[kuikenbuik]]
*[[onderbuik]]
*[[onderbuik]]
*[[rijstbuik]]
*[[rijstbuik]]
*[[scheepsbuik]]
*[[scheepsbuik]]

{{=}}
{{==}}
*[[scheurbuik]]
*[[scheurbuik]]
*[[spierbuik]]
*[[spierbuik]]
Regel 59: Regel 63:
*[[buikdenning]]
*[[buikdenning]]
*[[buikgevoel]]
*[[buikgevoel]]

{{=}}
{{==}}
*[[buikgording]]
*[[buikgording]]
*[[buikgriep]]
*[[buikgriep]]
Regel 69: Regel 74:
*[[buikloop]]
*[[buikloop]]
*[[buikmaat]]
*[[buikmaat]]

{{=}}
{{==}}
*[[buikman]]
*[[buikman]]
*[[buiknaad]]
*[[buiknaad]]
Regel 79: Regel 85:
*[[buikschuiven]]
*[[buikschuiven]]
*[[buikschuiver]]
*[[buikschuiver]]

{{=}}
{{==}}
*[[buikseizing]]
*[[buikseizing]]
*[[buikslagader]]
*[[buikslagader]]
Regel 89: Regel 96:
*[[buikstuk]]
*[[buikstuk]]
*[[buiktyfus]]
*[[buiktyfus]]

{{=}}
{{==}}
*[[buikvet]]
*[[buikvet]]
*[[buikvin]]
*[[buikvin]]

Versie van 4 jul 2020 11:43

buik


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • buik
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘middendeel van lichaam’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 701 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord buik buiken
verkleinwoord buikje buikjes

Zelfstandig naamwoord

buik m

  1. (anatomie) het onderste deel van de voorkant van de romp van mens of dier dat van boven door het middenrif en van onderen door de bekkengordel begrenst is
    • Mijn dochter heeft de laatste tijd soms pijn in haar buik. 
  2. (natuurkunde) plaats waar een golf- of trillingsbeweging de grootste uitwijking vertoont
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Spreekwoorden

Baas in eigen buik zijn.

  • Het zelfstandig beslissen van vrouwen over zwangerschap en abortus.

Het zijn twee handen op één buik.

  • Zij zijn het altijd met elkaar eens (meestal ongunstig).

Schrijf dat maar op je buik.

  • Vergeet dat maar.

Er de buik vol van hebben

  • ergens meer dan genoeg van hebben, je wilt niet meer dat het gebeurt
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen