bierbuik

Uit WikiWoordenboek
Man met bierbuik

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bier·buik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bierbuik bierbuiken
verkleinwoord bierbuikje bierbuikjes

Zelfstandig naamwoord

de bierbuikm

  1. vette buik zoals die door uitbundig biergebruik kan ontstaan
    • De motorbende vertoonde veel tatouages, zwart leer en bierbuiken. 
  2. (informeel) iemand met een bierbuik
    • Hee bierbuik, zit je in de kroeg? 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen