venter
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ven·ter
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘verkoper langs huis’ voor het eerst aangetroffen in 1819 [1]
- afgeleid van venten met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | venter | venters |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
venter m
- (handel) persoon die geld probeert te verdienen door te venten
- Tegenwoordig zie je niet zo veel venters meer in het straatbeeld.
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord venter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'venter' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Deens
Woordafbreking
- ven·ter
Naar frequentie | 343 |
---|
Werkwoord
venter
- tegenwoordige tijd van vente
Noors
Woordafbreking
- ven·ter
Naar frequentie | 306 |
---|
Werkwoord
venter
- tegenwoordige tijd van vente
Nynorsk
Woordafbreking
- ven·ter
Zelfstandig naamwoord
venter, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van vente
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Handel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 88 %
- Woorden in het Deens
- Woorden in het Deens van lengte 6
- Werkwoordsvorm in het Deens
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 6
- Werkwoordsvorm in het Noors
- Woorden in het Nynorsk
- Woorden in het Nynorsk van lengte 6
- Zelfstandig-naamwoordsvorm in het Nynorsk