bovenbuik

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ven·buik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bovenbuik bovenbuiken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bovenbuikm

  1. (anatomie) bovenste gedeelte van de buik waarin o.a. de maag, lever en de milt zijn gelegen
    • Jairo bleek een ontstoken darmperforatie te hebben. Dat kan volgens artsen alleen maar zijn ontstaan door geweld van buitenaf. Waarschijnlijk was de baby al dagen eerder hard in zijn bovenbuik gestompt. Artsen en familie merkten in de acht maanden van Jairo's leven vaker blauwe plekken op. Ook brak het kind een bovenbeen. [2] 
    • Zit je toevallig aan de eettafel? Dan kun je ook een stoel of tafel gebruiken om de Heimlich-greep mee uit te voeren. Leun over een stoel of tafel en duw je bovenbuik er in korte en en snelle bewegingen tegenaan. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen