bezorgen: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Kvdrgeus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
HydrizBot (overleg | bijdragen)
k Robot: toegevoegd: eo:bezorgen
Regel 44: Regel 44:


[[en:bezorgen]]
[[en:bezorgen]]
[[eo:bezorgen]]
[[fr:bezorgen]]
[[fr:bezorgen]]
[[id:bezorgen]]
[[id:bezorgen]]

Versie van 3 apr 2017 10:06

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zor·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bezorgen
bezorgde
bezorgd
zwak -d volledig

Werkwoord

bezorgen

  1. ditransitief iemand iets ~: bij iemand aan huis afleveren
    • Hij kreeg een groot pak bezorgd. 
  2. overgankelijk bij iemand veroorzaken
    • Je bezorgt me hartkloppingen met dat lawaai. 
  3. overgankelijk goederen op een bepaalde plaats brengen, bestellen
    • Ik bezorg iedere week de boodschappen bij de mensen thuis. 
  4. overgankelijk verschaffen
    • Ik kan je alles bezorgen wat je nodig hebt. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen