deliver

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
  • de·liv·er
vervoeging
onbepaalde wijs to  deliver 
he/she/it  delivers 
verleden tijd  delivered 
voltooid
deelwoord
 delivered 
onvoltooid
deelwoord
 delivering 
gebiedende wijs  deliver 

Werkwoord

deliver

  1. bezorgen
    «The groceries are delivered at home.»
    De boodschappen worden thuis bezorgd.
  2. afleveren
    «This cannot be delivered' in time.»
    Dit kan niet op tijd afgeleverd worden.
  3. leveren
    «His opponent delivered a heavy blow on his nose.»
    Zijn tegenstander leverde hem een harde klap op zijn neus.
  4. bevrijden, loslaten
    «The slaves were delivered from their shackles.»
    De slaven werden van hun ketenen bevrijd.
  5. verlossen, baren
    «This doctor delivered many babies.»
    Deze dokter voerde veel verlossingen uit.
    «She was delivered of a healthy baby boy.»
    Ze baarde een gezond jongetje.