start

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • start
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord start starts
verkleinwoord startje startjes

Zelfstandig naamwoord

de startm

  1. begin van iets
     De familie zette ons die middag af bij de start van onze route en nam hartelijk afscheid van ons.[2]
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
starten

start

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van starten
  2. gebiedende wijs van starten

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. start op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Achterhoeks

Zelfstandig naamwoord

start

  1. start
Synoniemen


Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • start

Werkwoord

start

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van starten: start
Schrijfwijzen
Gelijkklinkende woorden


Engels

Uitspraak
vervoeging
onbepaalde wijs to  start 
he/she/it  starts 
verleden tijd  started 
voltooid
deelwoord
 started 
onvoltooid
deelwoord
 starting 
gebiedende wijs  start 

Werkwoord

start

  1. starten
  2. beginnen
    «The rain started at 9:00.»
    Om 9:00 begon het te regenen.
Antoniemen


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

start

  1. start
Synoniemen


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • start
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig uit het Engels.

Werkwoord

start

  1. gebiedende wijs van starte

Zelfstandig naamwoord

start m

  1. start
  2. startfase
Verbuiging
o enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   start     starten     starter     startene  
genitief   starts     startens     starters     startenes  
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: stille til start (delta)
deelnemen
  • [1]: få start på (få i gang)
aan de praat krijgen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • start
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig uit het Engels.

Werkwoord

start

  1. gebiedende wijs van starta
Synoniemen

Werkwoord

start

  1. gebiedende wijs van starte
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

start m

  1. aanvang, begin, start
  2. startfase
Verbuiging
o enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   start     starten     startar     startane  
genitief                        
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Pools

Uitspraak
Woordafbreking
  • start
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels

Zelfstandig naamwoord

start m

  1. begin, start
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • start
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels

Zelfstandig naamwoord

start monbezield

  1. start, begin; de plek waar iets begint
    «Na start závodu dorazily stovky sportovců.»
    Aan de start van de wedstrijd verschenen honderden sporters.
  2. start, begin; het tijdpunt wanneer iets begint
    «Ředitel popřál všem učitelům úspěšný start nového školního roku.»
    De directeur wenste alle leraren een succesvolle start van het nieuwe schooljaar.
  3. het opstijgen
Verbuiging
Synoniemen
  1. počátek monbezield
  2. počátek monbezield, zahájení o, spuštění o, nastartování o
  3. odlet monbezield, vzlet monbezield
Antoniemen
  1. konec monbezield, cíl monbezield
  2. konec monbezield, ukončení o, závěr monbezield
  3. přistání o
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

Meer informatie

Verwijzingen