beginnen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·gin·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beginnen
begon
begonnen
klasse 3 volledig

Werkwoord

beginnen

  1. inergatief voor het eerst gaan doen
    • Ik wilde met het werk beginnen, maar moest eerst de juiste spullen halen. 
  2. overgankelijk initiëren
    • Dit project werd begonnen in 2007. 
     Het had geen zin om het uit te stellen. Als het gedaan is wanneer het is gedaan, is het beter als het zo snel mogelijk wordt aangevangen. De volgende ochtend zou ik beginnen.[3]
     Oscar en hij hadden natuurlijk een ingenieursfirma kunnen beginnen in Bergen, ze zouden meer hebben kunnen verdienen dan de eerste levensbehoeften, zelfs iets hogerop zijn gekomen, al hadden ze het hoogstwaarschijnlijk niet tot de sociëteit van Bergen geschopt.[4]
  3. starten
     Wat Maria Coffey schreef, vond ik erg aangrijpend. ‘Hij ging dood terwijl hij deed waar hij zo van hield, zeggen ze altijd. Maar het moment waarop een klimmer ergens hoog boven de zeespiegel sterft begint het pas voor vrouw, kinderen en familie die achterblijven.[5]
     Toch blijft de Nationale 7 een mythisch traject, een Franse Route 66, aan een tweede leven begonnen als nostalgische attractie. 'De mensen willen terugkeren naar een gelukkige tijd', zegt Patrick Henriroux (55), patron van tweesterrenrestaurant La Pyramide in Vienne.[6]
     Na het nemen van de afslag ziet de weg naar boven er nog even mild uit, maar dan begint het asfalt al snel te welven.[7]
Vaste voorzetsels
  • [1] beginnen met
    als eerste doen indien er iets anders volgt
  • [2] beginnen aan
    gaan werken aan
  • [2] beginnen te
    gevolgd door een onbepaalde wijs: een start maken met, ook onpersoonlijk gebruikt
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [2] niet beginnen aan
    bewust en nadrukkelijk niet gaan doen
  • [3] van nul beginnen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de beginnenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord begin

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[8]

Verwijzingen

  1. beginnen op website: Etymologiebank.nl
  2. "beginnen" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  3. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers op Wikipedia, ISBN 978-90-295-2622-7, p. 19
  4. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
  5. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  6. Bronlink Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  7. Bronlink Weblink bron
    Rob Gollin
    “De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
  8. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Duits

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Middelhoogduitse beginnen

Werkwoord

beginnen

  1. beginnen
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen


Middelhoogduits

Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

beginnen

  1. beginnen


Middelnederlands

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Oudnederlandse biginnan

Werkwoord

beginnen

  1. beginnen
Afgeleide begrippen

Verwijzingen