waarschuwen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: waarschuwen (hulp, bestand)
- IPA: /ˈʋaːrsxyu̯ə(n)/
Woordafbreking
- waar·schu·wen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘op gevaar opmerkzaam maken’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
- samenstelling van waar en schuwen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
waarschuwen |
waarschuwde |
gewaarschuwd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
waarschuwen [3]
- overgankelijk iemand verwittigen dat er mogelijke gevaren, problemen of gevolgen zijn
- Hij werd gewaarschuwd dat vandalisme niet getolereerd zou worden.
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. iemand verwittigen dat er mogelijke gevaren, problemen of gevolgen zijn
Gangbaarheid
- Het woord waarschuwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'waarschuwen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstellingen in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %