chic

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: chick


Nederlands

Koningin Máxima in chique [1] kleding
Uitspraak
Woordafbreking
  • chic
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans chic, in de betekenis van ‘verfijnd’ aangetroffen vanaf 1844 [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen chic chiquer chicst
verbogen chique chiquere chicste
partitief chics chiquers -

Bijvoeglijk naamwoord

chic

  1. modieus verfijnd
    • Zij logeerden in een chic hotel. 
    • Die chique hoed staat je echt goed! 
     Er stond een diner op de agenda, zo chic dat ik er een pak voor had gekocht en zo leuk dat ik de dag erna had vrijgehouden.[2]
     De chique, ruime schrijftafel van ebbenhout, die stijlvol was ingelegd met lichtere houtsoorten, die voor het raam was geplaatst naast de openslaande deuren naar het terras en die gepaard was aan een sobere maar degelijke en comfortabele houten bureaustoel uit de jaren dertig, had ik al meteen bij binnenkomst opgemerkt.[3]
  2. uit de hoge stand
    • Daar stonden allerlei chique mensen te wachten. 
  3. van een goede smaak getuigend; fatsoenlijk, gepast
    • Ik vind die reactie niet erg chic. 
Hyponiemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • chic de friemel
overdreven / gemaakt netjes
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
stellend vergrotend overtreffend
chic chicer
more chic
chicest
most chic

Bijvoeglijk naamwoord

chic

  1. chic


Frans

  enkelvoud meervoud
  mannelijk  /
  vrouwelijk  
chic chics

Bijvoeglijk naamwoord

chic

  1. chic


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • chic
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Franse woord chic.

Bijvoeglijk naamwoord

chic

  1. chic
Verbuiging
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud chic chicere chicest
o enkelvoud chict
meervoud chice
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
chice chicere chiceste
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden

en chic drakt

  • Een chique jurk.


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • chic
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Franse woord chic.

Bijvoeglijk naamwoord

chic

  1. chic
Verbuiging
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud chic chicare chicast
o enkelvoud chict
meervoud chice
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
chice chicare chicaste
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden

ein chic kjole

  • Een chique jurk.