uiteengaan
Uiterlijk
- Geluid: uiteengaan (hulp, bestand)
- IPA: / œytˈeŋɣan / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /œʏ̯tˈen.χan/
- (Vlaanderen, Brabant): /œːtˈen.ɣan/
- uit·een·gaan
- samenstelling van uiteen bw en gaan ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uiteengaan |
ging uiteen |
uiteengegaan |
klasse 7 | volledig |
uiteengaan [1]
- onovergankelijk niet langer verdergaan, samengaan of samenblijven
- ▸ „Dank jullie wel. Het is goed dat jullie gekomen zijn,” zegt Distel na 120 seconden. De groep mensen gaat uiteen. Anderen pakken hun afgebroken gesprek weer op. Brandweermannen brengen een groet. Een witte auto start zijn dieselmotor en rijdt weg. De burgemeester hurkt voor het monument en kijkt naar de namen.[2]
- Het woord uiteengaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Maarten Schoon“Burgemeester Roelof Bleker herdenkt vuurwerkramp Enschede in stilte: ‘Goed om hier zoveel mensen te zien’” (13 mei 2022), Tubantia
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 7 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Onovergankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal