staf

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • staf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord staf staven
verkleinwoord staafje
stafje
staafjes
stafjes

Zelfstandig naamwoord

staf m

  1. stok bedoeld voor ondersteuning of onderscheiding van een persoon
    • Mozes sloeg de steen met zijn staf. 
  2. (militair) leiding van een legereenheid die bestaat uit de bevelhebber en zijn directe omgeving
  3. (bedrijfskunde) personeel dat directe ondersteuning geeft aan de leiding van een grote organisatie
Opmerkingen
  • Betekenissen 2 en 3, waarbij gedoeld wordt op door meer personen ondersteunde leidinggevenden is door middel van beeldspraak van betekenis 1 afgeleid; het meervoud en verkleinde vormen zijn in deze betekenissen minder gangbaar.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen