snee
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- snee
Woordherkomst en -opbouw
- verkorting van sne(d)e, naamwoord van handeling van snijden [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snee | sneden sneeën |
verkleinwoord | sneetje | sneetjes |
Zelfstandig naamwoord
- inkeping gemaakt door het snijden met een mes of ander scherp voorwerp
- Hij had een flinke snee in zijn gezicht.
- een afgesneden plak, meestal van brood
- Wil je twee sneetjes of drie?
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
2. een afgeneden plak, meestal van brood
Gangbaarheid
- Het woord snee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "snee" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ snee op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Middelnederlands
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | snee | (sneeuwe?) |
genitief | snees, sneuwes | |
datief | snee, sneeuwe | |
accusatief | snee |
Zelfstandig naamwoord
- sneeuw
- «Daer en was no rijm no snee,
Daer en dede hem de wint niet wee,»[2]Er was noch rijp noch sneeuw daar
de wind deed hem daar geen pijn
- «Daer en was no rijm no snee,
Verwijzingen
- ↑ Middelnederlandsch Woordenboek
- ↑
Weblink bron “Reis van Sint Brendaan” (vroeg 15e eeuw)
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %
- Woorden in het Middelnederlands
- Woorden in het Middelnederlands van lengte 4
- Zelfstandig naamwoord in het Middelnederlands