sneden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sne·den

Zelfstandig naamwoord

de snedenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord snee
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord snede
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
snijden

sneden

  1. meervoud verleden tijd van snijden
    • Wij sneden. 
    • Jullie sneden. 
    • Zij sneden. 

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Boon, C.A. den & D. Geeraerts (red.)
    "snede" in: Van Dale: Groot woordenboek van de Nederlandse taal 14e druk (2005) Van Dale Lexicografie Utrecht/Antwerpen; cd-rom
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be