schreeuw
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schreeuw (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /sχrɪːu̯/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /sxreu̯/
Woordafbreking
- schreeuw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schreeuw | schreeuwen |
verkleinwoord | schreeuwtje | schreeuwtjes |
Zelfstandig naamwoord
schreeuw m
- een luide (uit)roep, vaak geassocieerd met angst, pijn, schrik of woede
- Hij gaf een schreeuw van pijn toen hij door de vallende steen geraakt werd.
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- geschreeuw, schreeuwarend, schreeuwbek, schreeuwen, schreeuwer, schreeuwerd, schreeuwerig, schreeuwlelijk, schreeuwvogel
Vertalingen
1. een luide (uit)roep
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schreeuwen |
schreeuw
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schreeuwen
- Ik schreeuw.
- gebiedende wijs van schreeuwen
- Schreeuw!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schreeuwen
- Schreeuw je?
Gangbaarheid
- Het woord schreeuw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "schreeuw" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ schreeuw op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %