schreeuwen

Uit WikiWoordenboek
Schreeuwen.


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schreeu·wen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘luid roepen’ voor het eerst aangetroffen in 1479 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schreeuwen
schreeuwde
geschreeuwd
zwak -d volledig

Werkwoord

schreeuwen

  1. overgankelijk luid en geforceerd gebruik van het stemgeluid
    • "Pas op!", schreeuwde hij. 
    • De luitenant schreeuwde een bevel 
     Franse kinderen schreeuwen niet
    Terwijl Nederlandse moeders over het strand schallen: 'Kevin, hiieeerrr kooomeeen…’, praten Franse moeders alleen op gedempte toon met hun kinderen. Sterker nog; ik heb een heel gezin naast ons een hele dag lang alleen op fluistertoon met elkaar horen praten. Niemand viel uit zijn of haar rol. Heerlijk rustig. Waarom moeten wij eigenlijk altijd zo tetteren?
    [3]
     De meisjes werden gek, schreeuwden onophoudelijk en gooiden kleren op het podium. Zelfs onderbroeken, werd er beweerd.[4]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de schreeuwenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord schreeuw

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. "schreeuwen" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. schreeuwen op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink Weblink bron
    MARIEKE ’T HART
    “Lang leve de Franse opvoeding!” (09 aug. 2018), De Telegraaf
  4. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044632767
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be