baarmoeder
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: baarmoeder (hulp, bestand)
Woordafbreking
- baar·moe·der
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘uterus’ voor het eerst aangetroffen in 1542 [1]
- samenstelling van baar ww en moeder
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | baarmoeder | baarmoeders |
verkleinwoord | baarmoedertje | baarmoedertjes |
Zelfstandig naamwoord
- (medisch), (anatomie) een voortplantingsorgaan van vrouwen waarin de vrucht zich ontwikkelt
- Een embryo bevindt zich in de baarmoeder.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een voortplantingsorgaan van vrouwen waarin de vrucht zich ontwikkelt
Gangbaarheid
- Het woord baarmoeder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "baarmoeder" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Anatomie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %