Naar inhoud springen

prins

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 14 dec 2019 om 02:59 (prov)
  • prins
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vorst, koningszoon, adellijke titel’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • Van Latijn princeps, de eerste, de voornaamste [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord prins prinsen
verkleinwoord prinsje prinsjes

prins m

  1. (adel) hoogste adellijke titel van een man of jongen
  2. (adel) laagste koninklijke titel van een man of jongen
  • voor de prins draaien
draaien van een molen zonder dat er nuttige arbeid wordt verricht
  • De Berkellandse windmolens draaiden zaterdag op Nationale Molendag 'voor de Prins': Dat is molenaarstaal voor onbelast draaien. "De uitdrukking stamt uit de Tachtig Jarige oorlog. Om de Spanjaarden te doen geloven dat er nog voedsel in overvloed was en ze beter niet konden aanvallen, lieten molenaars hun molen onbelast draaien.[3]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]


  • prins
enkelvoud meervoud
naamwoord prins prinse

prins

  1. (adel) prins (zoon van koning(in))
  2. (adel) prins (man van koningin)