Naar inhoud springen

prinselijk

Uit WikiWoordenboek
het prinselijk paleis in Monaco
  • prin·se·lijk
  • afleiding van prins met het invoegsel -e- met het achtervoegsel -lijk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen prinselijk prinselijker prinselijkst
verbogen prinselijke prinselijkere prinselijkste
partitief prinselijks prinselijkers -

prinselijk [1]

  1. als horend of passend bij een prins of prinses, bestaand uit prinsen of prinsessen
    • De Stichting Prins Laurent heeft zaterdag twintig kaarsjes uitgeblazen in Terhulpen. Prinses Claire en de kinderen van het prinselijk koppel waren aanwezig, maar de prins kon er om gezondheidsredenen niet bij zijn. [2] 
    • Pas in 2013 besluit het dan nog prinselijke paar om nogmaals een interview te geven voor de televisie. Deze keer zijn het Rick Nieman en Marielle Tweebeeke die samen het gesprek mogen leiden. Hier is een wat lossere bijna-koning te zien dan die van bijna 9 jaar geleden. [3] 
  2. zeer luxe in het algemeen
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 16/september/2017
  3. Tubantia Renske Baars 26-04-2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be