prinses
Uiterlijk
- prin·ses
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vrouw van een prins, koningsdochter’ voor het eerst aangetroffen in 1401 [1]
- afgeleid van prins met het achtervoegsel -es [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prinses | prinsessen |
verkleinwoord | prinsesje | prinsesjes |
de prinses v
- (adel) de hoogste adellijke titel van een vrouw of meisje
- (adel) de laagste koninklijke titel van een vrouw of meisje
- Als Amalia, de prinses van Oranje, over vijf jaar achttien wordt, krijgt ze een uitkering uit de schatkist voor de rest van haar leven van ruim 4000 euro per dag [3]
- Aan de overkant van de straat liep een vrouw in een oranje sari. Als een bekoorlijke Indiase prinses schreed ze door het mulle zand. Ze knikte naar me. Ik liet haar passeren en kon het niet laten haar na te kijken. [4]
1. de hoogste adellijke titel van een vrouw of meisje
2. de laagste koninklijke titel van een vrouw of meisje
- Het woord prinses staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "prinses" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "prinses" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ prinses op website: Etymologiebank.nl
- ↑ www.nu.nl
- ↑ Sandes, DavidDe wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 180
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be