poco
Uiterlijk
- po·co
- bw: van Italiaans poco in de betekenis van ‘een weinig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1772 [1] [2] [3]
- bn: (verkorting) van politiek correct
- zn: zelfstandig gebruik van het bijvoeglijk naamwoord
poco
- (muziek) een beetje (geeft aan dat de daaropvolgende aanwijzing niet al te nadrukkelijk moet worden gevolgd)
- ▸ Het probleem zou waarschijnlijk een bevredigender oplossing krijgen door de roffel zacht in te zetten en kalm op te drijven tot een poco fortissimo, en daarna het adagio een vierde sneller te nemen, maar met dezelfde strakke, somber peinzende intonatie.[4]
stellend | |
---|---|
onverbogen | poco |
verbogen | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
poco
- (pejoratief) in uitingen en gedrag overmatig tegemoetkomend aan culturele minderheden
- ▸ Hadden die cartoons nu nog over Jezus gegaan dan was er vanuit poco rangen heel hard gelachen.[5]
- Vooral gebruikt uiterst rechtse kringen in Vlaanderen.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | poco | poco's |
verkleinwoord | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
de poco m
- (pejoratief) iemand die culturele minderheden in uitingen en gedrag overmatig tegemoet wil komen
- ▸ Een poco noemt zichzelf wel politiek correct, in realiteit is het nergens 'correct'. Het slaat tegenwoordig op het blindelings verdedigen op wat zij als een 'underdog' zien.[6]
- Vooral gebruikt uiterst rechtse kringen in Vlaanderen.
- Het woord poco staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ poco op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "poco" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Matthijs Vermeulen (eds. Odilia Vermeulen & Ton Braas)Amerikaans voorspel in: De Groene Amsterdammer (11 september 1954)
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie Annie“Zonder commentaar… cartoon van Wout : reactie om 12:12” (19 oktober 2020) op tscheldt.be
- ↑ Weblink bron Scarabaeida“Mestkever of poco? : reactie #11” (25 april 2008) (25 april 2008) op forum.politics.be
- Afkomstig van het Latijnse paucus
poco
- IPA: /ˈpo.ko/
- po·co
- Afkomstig van het Latijnse paucus
poco m
- een beetje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | poco | pocos |
vrouwelijk | poca | pocas |
poco
- poco in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Verkorting in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Muziek in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Niet met deze vorm in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Pejoratief in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Italiaans
- Woorden in het Italiaans van lengte 4
- Bijvoeglijk naamwoord in het Italiaans
- Bijwoord in het Italiaans
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 4
- Woorden in het Spaans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Spaans
- Bijvoeglijk naamwoord in het Spaans