pa

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Pa, , , , , ,

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa
enkelvoud meervoud
naamwoord pa pa's
verkleinwoord paatje paatjes

Zelfstandig naamwoord

de pam

  1. (familie) vader
    • Mijn pa komt morgen op bezoek bij mij. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Afrikaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa

Zelfstandig naamwoord

pa enkelvoud meervoud
naamwoord pa pa's

pa

  1. (familie) vader; een mannelijke ouder
Synoniemen
Antoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen


Engels

Zelfstandig naamwoord

pa

  1. (familie) pa


Lets

Voorzetsel

pa

  1. op


Middelengels

Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

pa

  1. (hoendervogels) pauw; een siervogel waarvan het mannetje een lange sleep van verlengde dekveren bezit die hij om indruk te maken rechtop kan zetten
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Overerving en ontlening


Pools

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa

Tussenwerpsel

pa

  1. (informeel) doei, dag, tot ziens; een afscheidsgroet
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa

Tussenwerpsel

pa

  1. (kindertaal)(informeel) doei, dag, tot ziens; een afscheidsgroet
Schrijfwijzen
Synoniemen

Verwijzingen