cześć

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: część

Pools

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

cześć v

  1. eer
    «Prezydent oddał cześć poległym żołnierzom.»
    De president bracht hulde aan gevallen soldaten.
Verbuiging

Tussenwerpsel

  1. dag, hallo