onweersbui
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onweersbui (hulp, bestand)
Woordafbreking
- on·weers·bui
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van onweer en bui met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onweersbui | onweersbuien |
verkleinwoord | onweersbuitje | onweersbuitjes |
Zelfstandig naamwoord
- (meteorologie) een regenbui met bliksem en donder
- Een vreselijke onweersbui trok over het land, waarbij verschillende boerderijen in brand vlogen.
- 'Woensdag is er kans op supercellen; roterende onweersbuien. Die kunnen windhozen veroorzaken. Dat is het ultieme om vast te leggen.' [1]
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord onweersbui staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onweersbui" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Het Parool 18 juni 2013 Eerste tropische dag van het jaar in Nederland
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Invoegsel -s- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Meteorologie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %