de regenbui v / m
- (meteorologie) een tijdelijke periode van regen ten gevolge van het overtrekken van een wolkenveld
- De tuin kon wel een regenbuitje gebruiken.
- Ik trok mijn handen van de toetsen af en keek naar Cloë. Haar gezichtje werd rood en alsof er iets achter haar ogen knapte, sprongen er tranen uit. In één tel veranderde haar gezicht in een regenbui. [1]
- ▸ Voor Lauritz was het licht minder romantisch. In de midzomertijd werd als het weer het toeliet het hooi binnengehaald op Osteroy. Of liever gezegd, als het weer het toeliet werkte je dag en nacht zonder ophouden om klaar te zijn voor de volgende regenbui.[2]
1. een tijdelijke periode van regen tengevolge van het overtrekken van een wolkenveld
99 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[3]
|