regenbui
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·gen·bui
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van regen en bui
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | regenbui | regenbuien |
verkleinwoord | regenbuitje | regenbuitjes |
Zelfstandig naamwoord
- (meteorologie) een tijdelijke periode van regen ten gevolge van het overtrekken van een wolkenveld
- De tuin kon wel een regenbuitje gebruiken.
- Ik trok mijn handen van de toetsen af en keek naar Cloë. Haar gezichtje werd rood en alsof er iets achter haar ogen knapte, sprongen er tranen uit. In één tel veranderde haar gezicht in een regenbui. [1]
- ▸ Voor Lauritz was het licht minder romantisch. In de midzomertijd werd als het weer het toeliet het hooi binnengehaald op Osteroy. Of liever gezegd, als het weer het toeliet werkte je dag en nacht zonder ophouden om klaar te zijn voor de volgende regenbui.[2]
Hyponiemen
Vertalingen
1. een tijdelijke periode van regen tengevolge van het overtrekken van een wolkenveld
Gangbaarheid
- Het woord regenbui staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "regenbui" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Sandes, DavidDe wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 237
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044625691
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be