ontvangen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van ontvangen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		ontvangen			te ontvangen
	toekomend		zullen ontvangen			te zullen ontvangen
voltooid	tegenwoordig		hebben ontvangen			te hebben ontvangen
	toekomend		ontvangen zullen hebben			ontvangen te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	ontvangend		ontvangen			ev. ontvang	mv. verouderd ontvangt	ontvange
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	ontvang	ontvangt	ontvangt	ontvangt	ontvangt	ontvangen	ontvangen	ontvangen
verleden (o.v.t.)	ontving	ontving	ontving	ontving	ontving	ontvingen	ontvingen	ontvingen
toekomend (o.t.t.t.)	zal ontvangen	zult/zal ontvangen	zult/zal ontvangen	zult ontvangen	zal ontvangen	zullen ontvangen	zullen ontvangen	zullen ontvangen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou ontvangen	zou ontvangen	zou(dt) ontvangen	zoudt ontvangen	zou ontvangen	zouden ontvangen	zouden ontvangen	zouden ontvangen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb ontvangen	hebt ontvangen	hebt/heeft ontvangen	hebt ontvangen	heeft ontvangen	hebben ontvangen	hebben ontvangen	hebben ontvangen
verleden (v.v.t.)	had ontvangen	had ontvangen	had ontvangen	hadt ontvangen	had ontvangen	hadden ontvangen	hadden ontvangen	hadden ontvangen
toekomend (v.t.t.t.)	zal ontvangen hebben	zal/zult ontvangen hebben	zult/zal ontvangen hebben	zult ontvangen hebben	zal ontvangen hebben	zullen ontvangen hebben	zullen ontvangen hebben	zullen ontvangen hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou ontvangen hebben	zou ontvangen hebben	zou/zoudt ontvangen hebben	zoudt ontvangen hebben	zou ontvangen hebben	zouden ontvangen hebben	zouden ontvangen hebben	zouden ontvangen hebben