ontvingen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ontvingen (hulp, bestand)
- IPA: / ɔntˈfɪŋə(n) / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ɔntˈvɪŋə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɔntˈvɪŋə(n)/
Woordafbreking
- ont·vin·gen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontvangen |
ontvingen
- meervoud verleden tijd van ontvangen
- Wij ontvingen.
- Jullie ontvingen.
- Zij ontvingen.
- Wij ontvingen.