ontvangen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
ontvangen ontvangend
ontvangst ontvangen
ontvangenis ontvankelijk
Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·van·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontvangen
/ɔntvɑŋə(n)/
ontving
/ɔntvɪŋ/
ontvangen
/ɔntvɑŋə(n)/
klasse 7 volledig

Werkwoord

ontvangen

  1. overgankelijk het verkrijgen van zaken zoals loon en berichten
    • Hij ontving zijn salaris niet op tijd. 
     In Australië is het nu zelfs bij wet geregeld dat iedere werknemer na zeven jaar automatisch twee maanden betaald verlof ontvangt.[2]
     Het STAP-budget is bedoeld om werkenden en werkzoekenden te stimuleren zich te laten om- of bijscholen. Wie aan de voorwaarden voldoet, kan een tegemoetkoming in de studiekosten ontvangen van maximaal 1.000 euro per jaar. Voorwaarde is wel dat de opleiding is gericht op huidig of toekomstig werk.[3]
  2. overgankelijk het op bezoek krijgen van gasten
    • Wij werden er als vorsten ontvangen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
naamwoord
onverbogen ontvangen
verbogen ontvangene

Bijvoeglijk naamwoord

vervoeging van: ontvangen…
geen verbogen vorm

ontvangen

  1. voltooid deelwoord van ontvangen
  2. vormt de voltooide tijden
     Toen mijn kinderen eenmaal de brief hadden ontvangen en ik er met ze over sprak, merkte ik direct dat het veel minder indruk op ze had gemaakt dan op mij tijdens het schrijven.[2]
  3. attributief gebruikt
    • Het ontvangen geld is niet genoeg. 
    • Het ontvangene is niet genoeg.  (zelden zelfstandig gebruikt)

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. ontvangen op website: Etymologiebank.nl
  2. 2,0 2,1
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 30 juni 2022 Weblink bron “STAP-budget al binnen 2,5 uur op door stortvloed aan aanvragen” (01 juli 2022), NU.nl
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be