onderstandig
Uiterlijk
- on·der·stan·dig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onderstandig | onderstandiger | onderstandigst |
verbogen | onderstandige | onderstandigere | onderstandigste |
partitief | onderstandigs | onderstandigers | - |
onderstandig
- (dierkunde) bij vissen een bepaalde stand van de bek, waarbij de bek naar beneden wijst.
- (beschrijvende plantkunde) zich onder de plaats waar de kelk en de kroon zijn ingeplant bevindend
- Een onderstandig vruchtbeginsel.[1]
- [2]: bovenstandig
- Het woord 'onderstandig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.