Naar inhoud springen

off

Uit WikiWoordenboek
  • erfwoord Ontwikkeld uit Oudengels of, af, æf, uit Germaans *ab “van(uit)”, verwant aan Duits ab, Nederlands af, Deens af, Zweeds av, enz.

off

  1. af, weg
Naar frequentie 160


  • Ontleend aan (Amerikaans) Engels off stage “buiten het podium”, off screen “buiten beeld”, met verkorting, aangetroffen sinds de 20e eeuw. [1]
  enkelvoud meervoud
  mannelijk  /
  vrouwelijk  
off  

off

  1. (filmkunst) (toneel) in voix ~: een stem buiten beeld, voice-over
  2. (figuurlijk) (filmkunst) (toneel) een nevenprogramma, naast het hoofdprogramma van een evenement, festival
  1. Bronlink Weblink bron off in: Dictionnaire de l’Académie française, 9e édition op dictionnaire-academie.fr