offday
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- off·day
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Engels [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | offday | offdays |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de offday m
- een dag dat men niet zo goed presteert als normaal
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord offday staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "offday" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ offday op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia Victor-Jan Vanparijs 26-12-18 Van der Poel de sterkste in Heusden-Zolder, Nieuwenhuis knap derde
- ↑ Tubantia Daniël Dwarswaard 26-02-19, De Ligt blikt vooruit op Klassieker: ‘Plezier in de groep is terug’
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be