ničí

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /ɲɪtʃiː/

Woordafbreking

• ni·čí

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het voornaamwoord čí met het voorvoegsel ne-

Bezittelijk voornaamwoord

ničí

1. niemands

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig
	bezield	onbezield			bezield	onbezield
nominatief	ničí				ničí
genitief	ničího		ničí	ničího	ničích
datief	ničímu		ničí	ničímu	ničím
accusatief	ničího	ničí			ničí
vocatief	ničí				ničí
locatief	ničím		ničí	ničím	ničích
instrumentalis	ničím		ničí	ničím	ničími

Antoniemen

• něčí

Werkwoord

ničí

1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord ničit
2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord ničit