muda

Indonesisch

Woordafbreking

• mu·da

Bijvoeglijk naamwoord

muda

1. jong
2. junior, assistent
3. vers, nieuw
4. onrijp, groen
5. bleek (van kleur)

Antoniemen

• [1],[5] tua
• [4] matang

Afgeleide begrippen

• bermuda, bermuda-muda, kemudaan, kemuda-mudaan, memudakan, mempermuda, pemuda, pemudaan, permudaan, semuda, termuda
• [5] merah muda

Spaans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• mu·da

enkelvoud	meervoud
muda	mudas

Zelfstandig naamwoord

muda v

1. verandering, wisseling
2. verschoning (van kleren)
3. het vervellen, vervelling, rui

Verwante begrippen

• mudable, mudadizo, mudanza, mudar, mudarse

Werkwoord

vervoeging van
mudar

muda

1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van mudar
2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van mudar

vervoeging van
mudarse

muda

1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van mudarse

Verwijzingen

• muda in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española