misnoegen/vervoeging
Uiterlijk
vervoeging van de bedrijvende vorm van misnoegen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | misnoegen | te misnoegen | ||||||||
toekomend | zullen misnoegen | te zullen misnoegen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | zijn misnoegd | te zijn misnoegd | ||||||||
toekomend | misnoegd zullen zijn | misnoegd te zullen zijn | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
misnoegend | misnoegd | ev. misnoeg |
mv. verouderd misnoegt |
misnoege | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | misnoeg | misnoegt | misnoegt | misnoegt | misnoegt | misnoegen | misnoegen | misnoegen | |||
verleden (o.v.t.) | misnoegde | misnoegde | misnoegde | misnoegde | misnoegde | misnoegden | misnoegden | misnoegden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal misnoegen | zult/zal misnoegen | zult/zal misnoegen | zult misnoegen | zal misnoegen | zullen misnoegen | zullen misnoegen | zullen misnoegen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou misnoegen | zou misnoegen | zou(dt) misnoegen | zoudt misnoegen | zou misnoegen | zouden misnoegen | zouden misnoegen | zouden misnoegen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben misnoegd | bent misnoegd | bent/is misnoegd | zijt misnoegd | is misnoegd | zijn misnoegd | zijn misnoegd | zijn misnoegd | |||
verleden (v.v.t.) | was misnoegd | was misnoegd | was misnoegd | waart misnoegd | was misnoegd | waren misnoegd | waren misnoegd | waren misnoegd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal misnoegd zijn | zal/zult misnoegd zijn | zult/zal misnoegd zijn | zult misnoegd zijn | zal misnoegd zijn | zullen misnoegd zijn | zullen misnoegd zijn | zullen misnoegd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou misnoegd zijn | zou misnoegd zijn | zou/zoudt misnoegd zijn | zoudt misnoegd zijn | zou misnoegd zijn | zouden misnoegd zijn | zouden misnoegd zijn | zouden misnoegd zijn | |||
onpersoonlijke lijdende vorm misnoegd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt misnoegd | er is misnoegd | |||||||||
verleden | er werd misnoegd | er was misnoegd | |||||||||
toekomend | er zal misnoegd worden | er zal misnoegd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou misnoegd worden | er zou misnoegd zijn | |||||||||
lijdende vorm misnoegd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | misnoegd worden | misnoegd te worden | ||||||||
toekomend | misnoegd zullen worden | misnoegd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | misnoegd zijn | misnoegd te zijn | ||||||||
toekomend | misnoegd zullen zijn | misnoegd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word misnoegd | wordt misnoegd | wordt misnoegd | wordt misnoegd | wordt misnoegd | worden misnoegd | worden misnoegd | worden misnoegd | |||
verleden (o.v.t.) | werd misnoegd | werd misnoegd | werd misnoegd | werdt misnoegd | werd misnoegd | werden misnoegd | werden misnoegd | werden misnoegd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal misnoegd worden | zult misnoegd worden | zult misnoegd worden | zult misnoegd worden | zal misnoegd worden | zullen misnoegd worden | zullen misnoegd worden | zullen misnoegd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou misnoegd worden | zou misnoegd worden | zou/zoudt misnoegd worden | zoudt misnoegd worden | zou misnoegd worden | zouden misnoegd worden | zouden misnoegd worden | zouden misnoegd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben misnoegd | bent misnoegd | bent/is misnoegd | zijt misnoegd | is misnoegd | zijn misnoegd | zijn misnoegd | zijn misnoegd | |||
verleden (v.v.t.) | was misnoegd | was misnoegd | was misnoegd | waart misnoegd | was misnoegd | waren misnoegd | waren misnoegd | waren misnoegd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal misnoegd zijn | zult misnoegd zijn | zult misnoegd zijn | zult misnoegd zijn | zal misnoegd zijn | zullen misnoegd zijn | zullen misnoegd zijn | zullen misnoegd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou misnoegd zijn | zou misnoegd zijn | zou/zoudt misnoegd zijn | zoudt misnoegd zijn | zou misnoegd zijn | zouden misnoegd zijn | zouden misnoegd zijn | zouden misnoegd zijn |