maestro

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  maestro    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈmɑjstro / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• maes·tro

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘meester’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1772
• van Italiaans maestro

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	maestro	maestro's
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

maestro m

1. iemand die artistiek een leidende positie heeft

   • Misschien typerend voor Fellini, de zaken beginnen door elkaar te lopen. De maestro blies indertijd het filmproject Mastorna af, omdat hij nachtmerries had waarin de Dom van Keulen op hem neerstortte. 

2. aanduiding voor iemand die erg goed is in wat hij doet

   • Vroeger had hij volstrekt geen oog voor de verrichtingen van zijn vrouw op het gebied van de schilderkunst - híj was de onbetwiste maestro, wat zijn vrouw deed was vermakelijk dilettantisme. 

Schrijfwijzen

• maëstro (officiële spelling tot 1996)

Gangbaarheid

• Het woord maestro staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "maestro" herkend door:

96 %	van de Nederlanders;
95 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Italiaans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /maˈɛ.stro/

Woordafbreking

• ma·e·stro

Woordherkomst en -opbouw

• van Latijn magister "meester"

	enkelvoud	meervoud
mannelijk	maestro	maestri
vrouwelijk	maestra	maestre

Zelfstandig naamwoord

maestro m

1. (onderwijs), (beroep) onderwijzer, meester, schoolmeester, leraar
2. iemand die leiding geeft op grond van vakbekwaamheid, meester
3. (muziek), (beroep) dirigent

Overerving en ontlening

• Nederlands: maestro

Spaans

Woordherkomst en -opbouw

• van Latijn magister "meester"

enkelvoud	meervoud
maestro	maestros

Zelfstandig naamwoord

maestro m

1. (onderwijs), (beroep) onderwijzer, meester, schoolmeester, leraar