Naar inhoud springen

losse

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • los·se

Bijvoeglijk naamwoord

losse

  1. verbogen vorm van de stellende trap van los

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[1]


Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • los·se
vervoeging
tegenwoordige tijd, aantonende wijs, bedrijvende vorm
hele vervoeging zie losse/vervoeging
onbepaalde
wijs
losse
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gelosst
enkelvoud meervoud
1e persoon ich loss mir / mer losst
2e persoon du losst dihr / der
dihr / der
dihr / der
ihr / er
ihr / er
nihr / ner
losse
losst
losse
losst
losse
losse
3e persoon er losst sie losse
sie losst
es losst

Werkwoord

losse

  1. achterlaten, afleggen
Opmerkingen
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be