lem

Cimbrisch

Werkwoord

lem

1. leven, wonen

Indonesisch

Woordafbreking

• lem

Woordherkomst en -opbouw

• uit het Nederlands "lijm"

Zelfstandig naamwoord

lem

1. lijm

Synoniemen

• perekat

Slowaaks

Uitspraak

• IPA: /ʎɛm/

Woordafbreking

• lem

Zelfstandig naamwoord

lem m

1. (kleding) zoom; tegen uitrafeling beschermende omslag van het uiteinde van een kledingstuk

Synoniemen

• obruba v

Afgeleide begrippen

• lemový

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /lɛm/

Woordafbreking

• lem

Zelfstandig naamwoord

lem monbezield

1. (kleding) zoom; tegen uitrafeling beschermende omslag van het uiteinde van een kledingstuk

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	lem	lemy
genitief	lemu	lemů
datief	lemu	lemům
accusatief	lem	lemy
vocatief	leme	lemy
locatief	lemu	lemech
instrumentalis	lemem	lemy

Synoniemen

• obruba v
• lemování o
• obšívka v
• bordura v

Afgeleide begrippen

• lemovat
• lemový

Verwante begrippen

• lemovací
• lemovač monbezield
• lemovačka / lemovka / lemůvka v
• lemovaný
• límec monbezield

Anagrammen

• mel monbezield

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)