kosmos
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kos·mos
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Grieks, in de betekenis van ‘heelal’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1846 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kosmos | - |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
kosmos m
- (astronomie) het gehele tijd-ruimte continuüm waarin wij bestaan, samen met alle materie en energie
Synoniemen
Verwante begrippen
- aarde, zon, planeet, maan, satelliet, meteoriet, planetenstelsel, sterrenstelsel, zonnestelsel, astronomie, astrologie, ruimtevaart
Vertalingen
1. het gehele tijd-ruimte continuüm waarin wij bestaan, samen met alle materie en energie
Gangbaarheid
- Het woord kosmos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kosmos" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |